Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Artikel 17c
1
Indien de staat van herkomst partij is bij het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197), dan wel indien de regelgeving van de staat van herkomst zulks vereist, houdt de vergunninghouder de bevoegde autoriteiten van de staat van herkomst op de hoogte van de adoptieprocedure en de maatregelen die worden genomen om deze af te wikkelen alsmede van het verloop van de aan de adoptie voorafgaande verzorgingsperiode.
2
Voorts geeft de vergunninghouder, na de aspirant-adoptiefouders, de adoptiefouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind daaromtrent te hebben geïnformeerd, gevolg aan met redenen omklede verzoeken van de autoriteiten van de staat van herkomst om informatie over de situatie met betrekking tot de adoptie.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.